•• OPDAT WIJ NIET VERGETEN. ••

contact

Door de ogen van:......Henk Scholten

interview / ooggetuigenverslag Henk Scholten

 

Henk Scholten ( HS)

Geboren 21 maart 1931 te Bemmel ( op de grens met Huissen)

Gezinssituatie: Vader en moeder en 7 kinderen waarvan Henk de oudste is.

Betreffende oorlogsperiode september 1944 t/m juni 1945

Datum afname interview : vrijdag 22 januari 2021

Interview afgenomen door Guus Versmissen (GV) voor Exodus Comité Huissen

 

Ooggetuigenverhaal van Henk Scholten:

GV: Op 17 september 1944 begon de Operatie Market Garden en Slag om Arnhem. Ook in Huissen was dit te merken door het bombardement op het Looveer door de geallieerden. Wat kunt U zich daarvan herinneren?

HS: Dat heb ik op afstand meegemaakt, omdat wij best wel ver weg van Huissen Stad woonden. Wij woonden toen op Schiphol ( weg in buitengebied Bemmel/Huissen). Van daaruit hebben we het meegemaakt. Ik kwam niet vaak in Huissen, ik was jong, en dan alleen om wat boodschappen te doen. Dat deed ik omdat ik de oudste was. Ik kom uit een gezin van 7 kinderen en mijn vader was tuinder, we hadden een tuinderij en wat er in Huissen gebeurde hebben we op afstand meegemaakt. We gingen zondags in Huissen ( Zand)  naar de kerk. We waren helemaal georienteerd op Huissen Zand. Ik zat daar ook op school. We merkten die zondag 17 september 44  wel. dat er wat aan de hand was.

GV: Ben je na dat bombardement op het Looveer daar nog gaan kijken ?

HS: Nee , ik ben daar niet geweest. Mijn ouders hielden me het liefst thuis.

GV: Huissen is tijdens de oorlog 4 keer gebombardeerd. Het ergste bombardement was op 2 oktober 1944. Er waren Duitse tanks gesignaleerd in Huissen en een dag later vielen de bommen uit de geallieerde vliegtuigen. Kun je je daar wat van herinneren?

HS: We merkten dat ja en hoorden de verschrikkelijkste berichten. Ook uit Elden zaten mensen hier in Huissen bij de Stadskerk . De kerk werd ook aangevallen en daar in de buurt zijn ook behoorlijk wat mensen omgekomen. Een man zat in de kelder van de pastorie die ingestort was. Hij zat bekneld met zijn been en dat hebben ze geamputeerd om hem te bevrijden. Ik dacht door brandweer mensen. Dat was verschrikkelijk dat bombardement toen.

GV: Jullie woonden toen wel op een veilige afstand.

HS: Het gevaar kwam later pas. De linie lag toen bij de Linge; dat was de grens en daar woonden we vlakbij. We hebben toen veel last van granaten gehad, want we zaten nog steeds in ons huis daar. We zijn ook nog geevacueerd geweest van Huissen naar Gendt. Toen werd het hier te gevaarlijk. De granaten vlogen in het rond. We werden door de Duitsers daar weggejaagd. De bedoeling was dat we Pannerden ( veer) over moesten. Het verhaal ging echter dat de mannen daar opgepakt werden en de vrouwen en kinderen konden door naar de evacuatieadressen. Heel veel mensen zijn toen o.a. in de Achterhoek en Friesland terecht gekomen. Wij wilden dat niet. Toen hebben we ongeveer 14 dagen in Gendt gezeten. Toen zijn we daar weer weggestuurd. We zaten daar in de Flierensestraat bij een boer. Toen kwam er een kennis en die gaf het advies om naar de steenfabriek te gaan. Daar had je ovens, waar echter de stenen nog in stonden. Maar als je die er nu uitkruit, heb je een veilige en droge plaats. Dus wij zijn daar op gaf gegaan. Want intussen vielen de granaten in Flieren ook. Bij de steenfabriek hebben we een dag stenen gekruid om de ovenkamer leeg te maken. En daar hebben we één nacht geslapen en een dag gezeten, toen we weer werden weggestuurd door een paar Duitsers die daar ook zaten. We moesten richting Pannerden en daar de Rijn oversteken. Dat hebben we niet gedaan. We zijn in Doornenburg bij een boer terecht gekomen. Daar hebben we nog een schuilkelder gebouwd in de bongerd met nat weer. We waren als gezin nog steeds bij elkaar, maar er waren daar ook nog andere mensen bij. We hebben daar ook nog een rund geslacht, want we moesten toch wat te eten hebben. Gelukkig was er ook een slager bij.

Vervolgens zijn we toch weer terug gegaan naar ons huis op Schiphol. We wilden niet Pannerden over en mijn vader besloot terug te gaan. Veel mensen , die wel de Rijn overstaken, zijn terechtgekomen in de Achterhoek en Friesland, waar ze het uiteindelijk beter hadden dan wij.

GV: Hoe was de situatie  toen jullie weer bij jullie huis kwamen?

HS: Niets verandert, was eigenlijk niets gebeurd. ’s Nachts schuilden we in de kelder en ook overdag wanneer het nodig was. In de eerste week dat we daar zaten hebben we ’s nachts twee voltreffers gehad in het huis. Ons huis was net zoals het er nu nog staat met een schuine kap. De voorste hoek van het huis was helemaal weggeslagen, twee granaten erin. Kort na elkaar en wij zaten in de kelder toen dat gebeurde. De kelder heeft zijn dienst wel bewezen. Er kwamen wat scheuren in, maar niemand van ons raakte gewond.

GV: En dan kom je de kelder uit en is je halve huis weg >

HS: Ja inderdaad een hele hoek van het huis en het dak hing half naar beneden. En toen zijn we bij de buurman in de kelder terechtgekomen. Op 19 oktober moesten we echter weer weg en kozen we er voor om de andere kant op te gaan richting de Rijnbrug in Arnhem. Die was echter gebombardeerd en we kwamen terecht bij de Praets. Daar konden we de Rijn over gezet worden met een soort van vlot. Er zaten geen hekken omheen, je kon er zomaar afdonderen. En daar hebben we het drama meegemaakt van  het verdrinken van de drie Huissens mannen die met een bootje ook mensen overzetten. We konden niet meteen worden overgezet, want er stonden zoveel mensen. We hebben een paar dagen in de directiewoning verbleven van de steenfabriek van de familie Ariens. De man was directeur van de steenfabriek. We moesten een tijd wachten voor we aan de beurt waren . Het was trouwens ook gevaarlijk, de bommen vielen daar soms ook. Soms werd er helemaal niet overgezet. Af en toe kregen we ook nog wat te eten van de Duitsers, voordat we overgingen. Die kwamen daar met een keukenwagen.  We stonden nog aan deze kant en die mannen van Straatman uit Huissen  hebben daar ergens een roeiboot gepakt en helemaal volgepakt met mensen en dekens en andere spullen, die boot was hartstikke vol met mensen, pinvol. En die is op een gegevens moment, midden op de Rijn, waar we stonden te kijken daar, en roeiboot sloeg om met al die mensen en de hele boel. En de vrouw en de kinderen van Straatman stonden al een de Arnhemse kant, want die hadden ze al overgebracht en die zagen dat allemaal gebeuren. Dat was aan de overkant vlakbij het Elisabeth Gasthuis. Daar hebben we nog een nacht geslapen toen we overgezet waren.

GV: De 2 mannen Straatman en de jongere Henk Lentjes voeren met een bootje heen en weer. Dus je hebt gezien toen het mis ging?

HS: Ja ik heb die mensen zien verdrinken.

GV: Volgens de informatie zijn de drie Huissense mannen nooit teruggevonden.

HS:  Twee personen ook van die boot zijn gered. Die hadden zware winterjassen aan waarmee ze bleven drijven en zijn in Oosterbeek terecht gekomen door de grote stroming van de Rijn. Die jongen van Lentjes was ongeveer 16 jaar en kampioenzwemmer van Huissen in die tijd. Hij is toch verdronken. Hij had klompen aan gehad maar die gingen kapot en vervolgens heeft hij zijn laarzen aan gedaan en daardoor is hij eigenlijk verdronken.

GV: Tijdens die gebeurtenis waren jullie nog niet overgezet.

HS: Nee; we zijn wat later overgezet met het vlot, maar dat duurde lang voordat we aan de beurt waren; dat was pas een dag na die dramatische gebeurtenis. Toen kwamen we terecht in het Elisabeth Gasthuis. Daar hebben we overnacht en voelden we ons wel veilig. Vanuit het ziekenhuis zijn we de dag erna verder gegaan richting Ede. We zijn daar een beetje naartoe gedreven met een hele groep evacuees. Dat was eind oktober 44. In Ede hebben we overnacht in een school en waren door het Rode kruis opgevangen. De tocht naar Ede ging langs de Ginkelse Hei. We hadden een tweewielige handwagen met kleren en andere spullen. Niet zo veel, omdat we dachten na 3 weken weer terug te kunnen. De jongste zus van me, was ook nog ziek. Zij moest ook nog op die handwagen liggen. Voordat we gingen was ze al ziek. Er moesten dus spullen van de wagen om plaats te maken voor haar. En toen hebben we spullen in fruitkisten, o.a. ondergoed , in de kas bij het huis, er stonden er 4,  daar verbouwden we groeten en druiven. In één van de kassen hebben we een gat gegraven en hebben we die kisten met spullen in gezet en afgedekt, zodat de Duitsers ze niet konden vinden. Toen we hiermee aan de slag waren, zaten mijn moeder en de anderen in de schuilkelder. We kregen toen een partij granaten om de oren van de strijd bij de Linge. Ik heb het er gelukkig goed afgebracht. Maar mijn ouders zaten in de kelder en die dachten; met Henk is het afgelopen; het is gebeurd met hem, die zien we niet meer terug. Kruipende ben ik weer in de kelder terecht gekomen. Onze fietsen hadden we verstopt tussen de tabaksplanten. We verbouwden in die tijd ook tabak en die planten ongeveer 2 meter hoog. Daar hebben we de fietsen tussen gezet, zodat de Duitsers de fietsen niet zouden jatten. Die moffen namen alles mee.

GV: Hoe gaan de gebeurtenissen verder toen jullie in Ede kwamen ?

HS: Daar kregen we wat te eten en moesten we weer verder en kwamen we in Barneveld. Dat was bij een bakker en die had een grote  schuur daar. Die was mooi groot en daar hebben we met meerdere mensen gezeten. We vonden een plekje daar op de zolder. En daar hebben we een drama meegemaakt. We hadden kussenslopen waar onze spullen in zaten, zoals ondergoed etc. Ieder had een eigen sloop met spullen; kinderen en ouders. Van onze wagen zijn een aantal van die slopen met spullen gejat, die waren we ook nog kwijt. Vervolgens zijn we via Hoogland bij Amersfoort in Bunschoten terecht gekomen.

GV: Waar en bij wie zaten jullie in Bunschoten?

HS: Mijn vader wilde het gezin bij elkaar houden. Dat was echter onmogelijk natuurlijk met een groep van 9 personen. Niemand wilde zo’n grote groep binnen halen, waar gelogeerd, geslapen en gegeten moet worden. Dus dat ging niet. Toen zijn we bij een oudere man terecht gekomen van een eind in de 70 . Zijn vrouw was overleden en zat alleen in dat grote huis. Daar konden wij in. Maar mijn broer en ik, de twee oudsten, moesten weer ergens anders naartoe. We hebben daar in de buurt gezeten. Met die mensen hebben we lang kennis gehad, maar is inmiddels ook al weer overleden. Op dat adres sliepen we ’s nachts en overdag zaten we bij onze ouders. Vervolgens ben ik terechtgekomen bij een transportbedrijf en mijn broer bij een boer.

Trouwens nog even….in februari 45 in Bunschoten….eten ?? Helemaal niks !! Hebben we nog honger geleden. Was de hongerwinter… Toen ben ik met een oom van me en een neef, met z’n drieen , met de handwagen, waarmee we evacueerden, zijn we op stap gegaan om voedsel/ eten te halen. Toen moesten we naar Overijssel toe; lopen !! Vanaf Bunschoten, via Nijkerk ,Putten, Harderwijk, Hattem, Zwolle zijn we waar we de brug over zijn gegaan richting Heino. Want we hadden een adres van de schoonouders van Maters Transport. Wat nu de Groene Maters Transport is. Dus de vader van Gertjan Maters die nu het bedrijf runt en daar de vader van, die had een vrouw uit Heino. En de kennis daarvan was een boer. En daar zijn we naartoe gestuurd. Daar kunnen we slapen en eten. We hebben 10 dagen gelopen met de handwagen om er te komen. In de kou, maar dat viel nogal mee. Het was redelijk mooi weer. In de buurt van Heino , Dalfsen en Ommen zijn we rond gegaan voor eten, brood, spek, vlees. Bij Dalfsen zagen we ook een V1 geschut, dat was een gevaarlijk geschut. Want de mortieren die ze gebruikten, konden zo weer terugvallen. Bij dat geschut kwamen we langs.

GV: Jullie zijn weer terug gegaan met de voedselvoorraad denk…? Hebben jullie dat allemaal thuis kunnen krijgen ? De Duitsers pikten soms alles in.

HS: Ja was spannend, want we moesten nog door een controle heen van de Duitsers. Hadden ze bijna alles nog afgenomen. Met moeite konden we alles wat we gekocht of gekregen hadden behouden.

GV: Toen wee terug naar Bunschoten zeker ?

HS: Toen kwamen we bij Nijkerk en om 8 uur ’s avonds moest je binnen zijn, maar kregen we een lekke band met de kar en konden we niet meer verder. Toen zijn we ook nog beschoten. Je had daar van die éénmansgaten en daar hebben we nog in moeten kruipen langs de weg en de handwagen moeten laten staan. Later zijn we door de boer met de paard en wagen opgehaald.

GV: Hoe lang hebben jullie in Bunschoten verbleven ?

HS :Tot aan de bevrijding. Daar in Bunschoten zijn we ook nog even geevacueerd geweest. Daar moesten we ook weer weg ja. Het werd daar veel te gevaarlijk. Want we zaten daar vlakbij het IJsselmeer en Spakenburg. Daar zaten vrijwilligers, van de Ondergrondse, die moesten de zaak in de gaten houden en zaten met een mitrailleur op de dijk en joegen op Duitsers die achtergebleven waren van de Wehrmacht. Die zaten verstopt in de hooibergen, want ze wilden niet meer vechten. Het waren jonge knapen die nauwelijks een geweer konden vasthouden. Zo kwamen we vervolgens in Nijkerk. Hebben we daar weer 14 dagen gezeten en alleen maar pap gegeten. We zaten daar op een boerderij.

GV: Zijn jullie daarna weer verplaatst ?

HS: Nee, we zijn weer teruggegaan naar Bunschoten.

GV: Dus daar hebben jullie verbleven tot aan de bevrijding. Hoe merkten jullie dat, wat kreeg je ervan mee?.

HS: We zagen daar mensen lopen van de Ondergrondse. Verder daar niet veel van te zien. Bij Nijkerk wel meer, want daar zaten ook Engelsen. Daarvan hebben we nog sigaretten en shag kunnen kopen. Ik weet zelfs het merk sigaretten nog : Consi !

GV: De bevrijding was daar. Wanneer zijn jullie weer richting Huissen gegaan?

HS: Dat was in april. Doris Deegen  heeft ons opgehaald. De vader van de jongens die nu de drankenhandel in Huissen hebben. Die vader had een auto, een Opeltje, een kleine vrachtwagen. Hij werkte toen bij van Dijk in Elst, die stenen en cement verkocht. Dorus was daar chauffeur. Mijn vader heeft hem gebeld of zo iets. En met die wagen zijn we toen weer naar huis gegaan.

GV: In wat voor staat vonden jullie het huis terug daar aan Schiphol ? Was het huis leeggeroofd?

HS: Nou, was niet zo heel veel gebeurd nee. We hebben wel helemaal opnieuw moeten beginnen. Het huis was natuurlijk erg beschadigd door de granaatinslagen. Maar op de deel en de keuken konden we ons wel redden. Later is het huis hersteld, er kwamen regelingen en daarvoor kon je bij de gemeente terecht. Een bedrijf uit Nijmegen heeft het toen weer hersteld. Dat duurde wel even want er was in het begin nauwelijks materiaal.

GV: Staat het huis er nog ?

HS: Jazeker. Het is nu een dubbel woonhuis. Van het achterste gedeelte heeft mijn broer nog een aparte woning gemaakt zodat mijn ouders daar ook konden blijven wonen.

GV: Zo aan de foto’s hier aan de muur te zien heeft U wel een aantal kleinkinderen ?

HS: Ja inderdaad 12 !!

GV: Zijn die ook wat nieuwsgiering wat opa allemaal in de oorlog heeft meegemaakt ?

HS: Jawel, maar echt grote interesse niet. Als ik wat vertelde dan werd er vaak gezegd; daar heb je pa weer. Ik wil ze dan graag duidelijk maken hoe wij in de oorlog hebben moeten leven.

GV: Vind je het moeilijk om je belevenissen uit de oorlog te vertellen ?

HS: Nee hoor.

GV: Na de oorlog, toen jullie weer terug waren. Kun je je herinneren dat je iets van de verwoestingen in Huissen gezien hebt?

HS: Nou nee, weinig tot niets. Je durfde niet van huis af.  Het ergste wat ik meegemaakt heb was tijdens de strijd bij de Linge, vlakbij ons huis, maar ook  heb ik de parachutisten bij Oosterbeek naar beneden zien komen toen in september vanaf de zolder bij het bovenluik. Ik herinner me dat een vliegtuig recht op ons afvloog, ik zie hem nog op me afkomen. Ik dacht die komt op ons huis terecht. Maar dat is gelukkig niet gebeurd. Het vliegtuig maakte een draai en kwam bij Uijttewaal in de bongerd neer. Daar staan nu kassen. Het vliegtuig is in de brand gevlogen. Ik daar ben naartoe gefietst. Ik heb de piloten levend zien verbranden. Die heb ik zo in elkaar zien zakken. Het voorstuk van het vliegtuig, de cockpit stond in brand.

GV : Wat een verhaal, boeiend om te horen wat je allemaal hebt meegemaakt. Vanwege de corona hebben we momenteel in Nederland een avondklok, net als tijdens de Tweede Wereldoorlog. Doet dat wat met je ?

HS: Jazeker, dat roept toch wel weer wat herinneren op. De Sperrtijd, tijdens 40-45 hebben we die bijna 5 jaar gehad !

GV: Ik dank je hartelijk voor het vertellen van je belevenissen uit de oorlog. Ook  je kinderen en kleinkinderen zullen door het lezen van dit stukje geschiedenis een indruk krijgen wat een oorlog van invloed heeft gehad op het leven van hun vader en opa.

 

Huissen 22 januari 2021

 

 

 

 

 

Naar het overzicht