Door: Wim Huisman.
Wim Huisman, geboren: 10 mei 1928 te Huissen. Zoon van: Thé Huisman & Klasina Kuijer. Woonde: Helmichstraat E 142. Opgetekend: april 1999
Alhoewel ik al bijna driekwart van deze eeuw heb meegemaakt en vele momenten van belang heb gekend, is mijn “Moment van de Eeuw “ toch wel het bombardement op Huissen op 2 oktober 1944. Voor menig Huissenaar een bekend gegeven. Zo ook voor mij, die dit bombardement, tesamen met mijn ouders, nog 7 broers en zusters en 3 kennissen aan ‘den lijve‘ heeft ondervonden. Deze vernietigende aanval heeft een diepe indruk achtergelaten. Daar kwamen nog bij 2 Duitse militairen, waarvan er één flink was gewond en die terugkwamen van het front aan de Karbrug. In totaal dus 15 personen.
Wat is er toen gebeurd in het gezin van de familie Huisman aan de Helmichstraat? Na de tegenslag in de luchtlandingsoperatie “Market Garden “ sedert 17 september 1944, was Huissen en omgeving van rustig gelegen in de Betuwe, veranderd in frontgebied. Luchtgevechten en een spervuur van granaten waren aan de orde van de dag, we raakten er aan gewend. Eind september waren er verhoogde activiteiten en het aanvoeren van versterkingen door de Duitsers richting van de frontlinie ter hoogte van de Karbrug was kennelijk nodig. Dit was het begin van echt angstige dagen en nachten. Zeker toen op 2 oktober 1944 al vroeg een serie voertuigen en enkele Tiger-tanks tegenover ons huis onder de bomen werden geparkeerd. Gelukkig vertrokken deze tegen de middag, maar het bleef onrustig.
Bidden.
Luchtalarm was al eerder gegeven, dus verbleven we met z‘n allen in de kelder van ons huis. Ik zat als oudste van het gezin op de trap naar de deur. Opeens ging de deur helemaal open en kwamen er 2 Duitse militairen binnen die ook een schuilplaats zochten, niet voor niets zo bleek later. Ze trokken de deur achter zich dicht, iets wat ons benauwde en wat ik nog nooit eerder had gedaan, met het idee in noodgevallen er nog uit te kunnen. We hoorden veel lawaai, gedonder en trillingen, wat de enen Duitser omschreef als: dass sind unsere neue waffen, terwijl de ander zat te bidden dat alles maar goed mocht gaan, totdat omstreeks half een het fatale “moment” in onze omgeving plaatsvond.
Voltreffer.
Door een voltreffer op het winkel/woonpand van onze naaste buren (de fam.P. Schrijver) was alles met de grond gelijk gemaakt. Daar vonden 5 personen de dood. Van ons winkel/woonhuis was ongeveer de helft ingestort. Alleen de winkel, de werkplaats en de voorgevel stonden nog overeind. In de kelder (met 15 personen) was er indringend gehuil en geschreeuw van de kinderen, ik hoor het nog! We zaten allemaal tot ¾ in het puin ingesloten, hapten zeker 5 minuten alleen maar stof en het was pikdonker. Ik heb toen werkelijk de dood voor ogen gezien en dacht: Hier komen we nooit meer uit of we stikken. We hebben gewoon geluk gehad dat de meeste stenen naar buiten zijn gevallen.
Naar het zustersklooster.
Toen het stof was opgetrokken gloorde er wat licht tussen de stenen door. Al woelend hebben er enkelen zich wat bevrijd en een gat achter zich gemaakt waar we uiteindelijk allen levend zijn uitgekropen, de Duitse mannen als laatste met achterlating van hun schietuitrusting. Buiten op de puinhopen zagen we pas goed welk een ravage er was aangericht, vreselijk! Samen met mijn broer Kees hebben we onze buurman met bovenmenselijke kracht onder een dikke ijzeren balk vandaan gehaald en heb ik die man, die nogal gewond was en nadat door een pater Dominicaan de laatste zalving was toegediend, op een kruiwagen van andere buren naar de kelder van het Zustersklooster gebracht en daarmee gered. Tegelijkertijd werd daar pastoor/deken Th. v. Wijk zwaar gewond op een deur binnen gebracht.
2 Oct.1944 Bombardement op Huissen-Stad. (Foto P.K.Pauli). Reproductie van een foto, geplaatst in het voormalig weekblad ,,Van Honk” (voor Ned. arbeiders in Duitsland) van 25 Oct. 1944.
Het onderschrift der Duitse propaganda luidde: Na een der terreur-aanvallen van Amerikaanse bommenwerpers op een kleine stad in het Oosten van ons land”. ,,De bevolking brengt het weinige, dat zij konden redden in ,,veiligheid”. De opname werd gemaakt vóór het Gemeentehuis, korte tijd na het bombardement op de Helmichstraat. Te onderscheiden zijn: links de gevel Huisman*s Schoenhandel, die juist op instorten staat; daarnaast rechts maison Hendriksen; daarnaast huis van Van Bon.
Terug bij de puinhopen ontdekte ik het begin van brand bij de buren. Zonder verder na te denken heb ik bij ons in een bijkeuken-die ook nog overeind stond-het vuur in een fornuis, waarop een grote pan tomatensoep stond, daarmee gedoofd. Misschien zou dat helpen, je weet maar nooit! Daarna ben ik het gat van de kelder weer in gekropen en heb ik gezocht naar enkele tassen, waarvan ik wist dat mijn ouders daar wat waardevolle en eigen spullen (o.a. onze spaarpotten) in hadden gestopt. Na enig moeilijk zoeken-alles had dezelfde kleur en lag grotendeels onder het puin- vond ik toch wat ik wilde hebben. Deze spullen heb ik aan mijn vader gegeven die helemaal ontredderd aan de overkant van de straat onder een boom stond. Daar bewaakte hij wat dozen met schoenen die hulpvaardige mensen uit het nog begaanbare deel van de winkel haalden, wetende dat anders de hele handel toch zou verbranden. Hard hollend over de puinhopen in de straten ben ik de brand nog gaan melden bij de brandweercommandant, de heer V.Siepman, op de Markt. Die kon ook niet direct uitrukken, omdat hij met zijn materiaal gedeeltelijk onder het puin zat. Terug bij de resten van ons huis was het al snel duidelijk, dat er verder niets meer viel te redden. Even later kwam de brandweer toch nog opdagen en zij hebben kans gezien de schoenmakerij te behouden. Van deze actie is de boven afgedrukte foto, welke ik door een Duitse officier heb zien maken en die na de oorlog op de proppen kwam. Het enige toevluchtsoord waar we naar toe konden was het Dominicanenklooster. Mijn moeder was daar (licht gewond aan haar hoofd) met de andere 7 kinderen al naar toe gegaan.
Beschadigde Dominicanenklooster 1945
Evacueren.
Na enige dagen daar vertoeven met veel angst en beven, hebben we met nog enkele andere mensen besloten op 5 oktober 1944 maar te gaan evacueren. Wij hadden immers toch niet achter te laten; we waren de Hemel dankbaar dat we het er levend vanaf hadden gebracht. Verder waren we volledig berooid en hadden we niet meer dan wat we op dat moment om ons lijf hadden. Via de oude dijk gingen we in optocht, voorop 1 persoon met een stok en een witte lap eraan, door Arnhem-Zuid, tussen de uitgebrande en vernielde pantserwagens, tanks en ander oorlogstuig, allemaal overblijfselen van de “slag om de brug”, over de toen nog intact zijnde brug, de stad Arnhem door en via de Amsterdamseweg gelopen tot aan West-End. Dat was een aardige kluif. We werden moe, kregen dorst maar het was gelukkig mooi weer. Vanaf dit laatste punt met z‘n allen op een vrachtauto naar Otterlo. Daar werd mijn moeder nog enkele dagen verpleegd in het Sint Hubertusslot. Wij verbleven in enkele kippenhokken. Daarna is de familie doorgegaan naar Laren (N.H.), de geboorteplaats van mijn moeder, waar wij bij verschillende familieleden werden ondergebracht en daar ook de hongerwinter en de latere bevrijding in mei 1945 hebben meegemaakt.
Thé Huisman bij zijn afgebrande winkel/woning (Archief: K.Huisman)
Tot zover dit “korte” verhaal van hetgeen ik in die tijd heb ervaren en waarover ik nu voor het eerst iets heb beschreven. Alles staat me nog steeds helder voor de geest. Onze ouders zijn reeds lang overleden, maar wij kunnen het na bijna 55 jaar (1999) met de 8 kinderen Huisman uit de Helmichstraat-de een heeft het wat meer beleefd dan de ander-nog allemaal navertellen. Voor mij blijft de dag van 2 oktober 1944 “het Moment van de Eeuw”. Die dag zal ik nooit vergeten; die heeft een diepe indruk op mij gemaakt. Ik hoop dit nooit meer mee te maken en ben dankbaar dat ik er nu nog in gezondheid over kan schrijven.
Wim Huisman, april 1999
Bewerking: H.Hoen augustus 2012.
Naar het overzicht