•• OPDAT WIJ NIET VERGETEN. ••

contact

Interview / ooggetuigenverslag Servaas Tonk (ST) 19 augustus 1934 – 29 oktober 2020 Betreffende situatie Huissen september

In herinnering Servaas Tonk

Op 29 oktober 2020 is Servaas Tonk overleden. Servaas was een ingetogen levenskunstenaar en woonde met echtgenote Annie in een sprekend symbool van de oorlog.Een gevelsteen op het huis luidt:

' ROOS
Verwoest 1944
Herbouwd 1949' 

Vlak voor zijn overlijden heeft ons bestuurslid Guus Versmissen onderstaand interview kunnen houden met Servaas. Centraal in het interview staan de WOII herinneringen van deze onvergetelijke, vergevingsgezinde, krachtige man.

Martien van Hemmen
Vz.

 

 

Exodus Huissen

Betreffende: interview / ooggetuigeverslag Servaas Tonk  (ST)  19 augustus 1934 –  29 oktober 2020

                        Betreffende situatie Huissen september en oktober 1944

                        

Datum :  8 september 2020

Interview afgenomen door Guus Versmissen (GV) Exodus Comité.

 

GV : Servaas ik ben bij je op bezoek en je hebt aangegeven je belevenissen uit de Tweede Wereldoorlog te willen vertellen. We zijn je daar dankbaar voor. Je bent geboren in Huissen in welk jaar?

 

ST: Ik ben geboren op 19 augustus 1934 en was dus ruim 6 jaar toen de oorlog in Nederland uitbrak. Ben nu dus 86 jaar. Mijn ouderlijkhuis, Mea Vota, staat nog altijd aan de Bloemstraat te Huissen.

 

GV: Je bent dus opgegroeid in Huissen.  De oorlog  in de omgeving Arnhem en Huissen werd merkbaar op zondag 17 september toen de Slag om Arnhem begon. Kun je vertellen wat je je van die dag herinnert ?

 

ST:  Er was  een bombardement ook en er kwam een vliegtuig dat dwaalde een beetje af. En dat vliegtuig vloog over de Johannahoeve, Dank heet nu Deken van Wijkplein geloof ik. Een zwager van me, die getrouwd was met een oudere zus van me, wilde naar binnen vluchten voor dat vliegtuig, maar dat redde hij niet meer. Hij stond tegen een schuur gedrukt voor dekking, maar er viel een bom op die schuur en dat kostte hem het leven. Dit was mijn eerste ervaring op die zondag de 17e september 44. Mijn zus was natuurlijk ten einde raad en bij ons thuis natuurlijk ook iedereen.

Maar toen na een tijdje kwam die raketaanval op het Looveer. Nou dat was helemaal verschrikkelijk !! Die dingen werden ongeveer hierzo afgeschoten ( ter hoogte van de Bloemstraat)  en die gingen dan in de  richting van het Looveer. Die maakten een lawaai; was verschrikkelijk !! Ik heb begrepen dat het geen bommen waren maar raketten !! We lagen met de hele familie overal verdekt. Ik lag in de koestal in de Grip. Het was net alsof het op het huis viel; zo’n lawaai !! Dat was bij Mea Vota ons huis aan de Bloemstraat. Na een tijdje werd het even rustig. Maar vervolgens kwam er nog een aanval ! Wat later bereikten ons berichten. Een oudere broer, 24 jaar was ie, Antoon en die gaat daar bij het Looveer vrijwillig mensen helpen.

 

GV: Ik heb gehoord dat hij bij de brandweer was ?

ST: Ja hij was vrijwilliger bij de brandweer. Er toen kwam er nog een tweede aanval. Hij wist nog net een kelder in te vluchten, maar dat had ie beter niet kunnen doen. Want aan één kant van die kelder lagen stalen platen, waar ze van de steenoven met de kruiwagens over reden. Door de explosie krijgen de mensen in de schuilkelder die platen over zich heen, met als gevolg dat veel mensen hun nek braken en ware allemaal dood. Waaronder mijn broer. En dat was dan op die dag het tweede ongeluk in de familie. Dat was wel erg aandoenlijk.

GV: jouw broer Antoon ligt hier in Huissen op de oude begraafplaats. Ik ken dat graf van hem.

ST: Ja dat klopt; hij ligt in het graf bij zijn moeder.

GV: Op het graf ligt ook zijn helm. Is Antoon nu overleden door de instortende kelder Of is hij geraakt door scherven?

ST: Ik denk toch een beschadiging. Die helm heeft zo’n opdonder gehad, er zat een heel gat in. Mijn broer heeft die helm op het graf altijd goed onderhouden, zodat hij niet wegrotte. Antoon was een halfbroer van me. Hij was 24 jaar toen hij bij het Looveer omkwam. Wat ik me van hem kan herinneren is dat het een amicale jongen was. Mijn vader had ook barre schik met hem. Ik weet wel dat ik hoorde dat mijn ouders een lijkschouwing moesten gaan houden. Antoon was nogal een forse jongen. Er was in Huissen een wasserij van Bart Eeuwes, van die zwager die onder het schuurtje de dood had gevonden. Daar werden de gedode mensen uitgelegd. Mijn vader en moeder moesten daar toen heen om te kijken of hij het was. Aan de schoenen en postuur konden ze zien dat het Antoon was. Hij was behoorlijk verminkt. Vooral mijn vader was erg bedroefd . Antoon was ook zijn naamgenoot.

GV: Ja begrijpelijk zo’n gebeurtenis. Dat hakt er wel in.

ST: Dit waren eigenlijk de eerste ervaring die bij me binnenkwam

GV: Had je op die 17e september 1944 al een idee wat er bij Arnhem aan de hand was ? Of was dat een raadsel ?

ST: Dat was eigenlijk niet helemaal duidelijk. Je voelde wel; ook bij de mensen, dat er spanningen waren. Ook als je jong bent. Daar moest je wel aan wennen.

GV: In die tijd had je geen kranten , radio en tv, dus de mensen waren nauwelijks op de hoogte wat er allemaal gebeurde. Maar kregen jullie op een gegeven moment wel in de gaten wat er in Arnhem gaande was ?

ST: Ja dat wel !. Ik weet nog, mijn zus was destijds verpleegster en die zat in het Elisabeth Gasthuis (Arnhem) . Die had vriendinnen en die wilden op een gegeven moment naar huis toe. Ik weet nog haar naam; Tendoeskate heette die vriendin, van de kruidenfabriek. Maar zij kon de Rijnbrug in Arnhem niet meer over.

GV: Dus jullie hadden wel in de gaten, dat er bij Arnhem wat gaande was. Ben je wel eens die kant uitgeweest om te kijken wat er aan de hand was ?

ST: Nee. Maar onze Gerard, die was wat ouder als ik, die ging kijken ook he. En ik weet nog dat de familie Berendsen van de Toelast.d ie zaten daar in de kelder, maar door het bombardement was er ook water in de kelder gekomen. Die mensen zijn daar ook verongelukt. Dat was aan de Langestraat. En die werden daat uit die kelder gehaald met een platte wagen afgevoerd naar het Kerkhof of dat weet ik ook niet…Maar Gerard kwam met die verhalen thuis. Dan denk je potverdomme, dat is toch heel wat.

GV: Huissen is 4 keer gebombardeerd.

ST: Die data weet ik niet meer zo goed. Maar weet wel dat de kerk is de brand stond en dat Kees Berendsen in de toren klom om die te redden. Dat zijn wel huzarenstukjes. Is toch verschrikkelijk waar ?

GV: Het ergste en grootste bombardement op Huissen was natuurlijk 2 oktober 1944.

ST: Dat de kerk in de brand stond weet ik nog maar dat was eerder. Verschrikkelijk wat een vuurzee.

GV: Dat grote bombardement op 2 oktober 44, weet je dat je nog te herinneren ?

ST: Nou ja…ik kwam later wat in Huissen en dan zie je die puinhopen allemaal. Dan weet je niet wat je allemaal ziet. Ik kwam er niet meteen ik was nog te jong. Ik kan me niet herinneren op welk tijdstip van die dag het bombardement plaatsvond.

GV: Er zijn toen heel veel slachtoffers gevallen he. En veel mensen in Huissen waren hun huis kwijt. Was jullie huis onbeschadigd ?

ST: Nee, nee. Wij hadden… Ja maar dat was al een tijdje later toen kwam er een Duitse tankgroep en die wilden bij de buren in de kersenboomgaard. Maar die hadden zich bij ons genesteld; bij ons achter. We hadden daar twee kelders, nee …. Drie kelders. Eén was voor onszelf, daar zat onderhand de hele buurt in. Ja dat kwam zo……die tanks…. De buurt had zelf een kelder in een sloot gemaakt. Dat hadden ze gedaan met verwarmingsbuizen die over de rand van de sloot lagen als een soort dak . Maar in de avond kwamen Duitse tanks en die reden daaroverheen. Daar zat de familie van de Winkel en familie Hendriks. Het was een zelfgemaakte schuilkelder. Die mensen hadden de angst van hun leven, die families kwamen toen naar ons toe.

Maar bij ons zaten ook Duitsers is de loods en hadden daar een soort keuken gemaakt. Maar niet zolang daarna vielen er granaten. Eén kwam terecht op de hoek van het oude huis , één op de hoek van de schuur en één in de loods. Dat was toen een zinken loods met golfplaten. Mijn vader had daar verf en rommel staan. De scherven gingen door de verfbussen en het was een grote rotzooi.

GV: Mochten jullie wel in het huis blijven zitten?

ST: Ja, ja. Achter was een kelder waar de bieten in lagen en daar zaten de Duitsers.

GV: Het bombardement op 2 oktober is gedaan door de geallieerden. Er zouden in Huissen Duitse tanks waargenomen zijn. De dag erna waren ze echter allemaal vertrokken.

ST: Ja dat klopt. Er lagen bij dikke kabels, zo dik als een arm, daar sleepten ze ’s avonds tanks mee weg om ze in orde te maken. Op een gegeven moment was er geen één meer. Ik kwam later wel eens op Bergerden daar lagen tanks half in de sloot. Die konden ze er waarschijnlijk ook niet meer uitkrijgen Maar er was ook voetvolk van de Duitsers en die moesten naar de Karbrug. Bij ons in de keuken werd een ketel warm gemaakt met wijn. Die Duitsers dronken eerst wijn en waren al behoorlijk zat. Er was er één bij, een soort commandant. Die kwamen vanaf Belgie en hadden een hond bij. Een Mechelse herder. Die hadden ze daar van mensen gekregen. En die hond was helemaal gek met die commandant.. Die commandant streek die hond voortdurend over de kop en zei dat als hij niet meer terugkwam, wij die hond mochten houden. De man kwam niet terug dus we hadden een hond. Die ging ook met ons mee tijdens de evacuatie. Die Duitsers zijn bijna allemaal omgekomen tijdens de strijd bij de Linge. Door sloten en blubber moesten via Kerkeland moesten ze naar het Lingefront. Je moet wel half zat zijn, anders doe je dat niet. De wijn die ze dronken kwam van Terwind uit Doornenburg. Mijn oudste broer Hendrik, de vader va Leo,  was daar bedrijfsleider. Ze hadden daar een overslag van wijn. Op het laatst hadden ze niks meer. De Duitsers kwamen telkens wat halen.

GV: Na het bombardement van 2 oktober, waren heel veel mensen hun huis kwijt. Veel Huissenaren wisten niet waar ze heen konden. Veel mensen kwamen toen terecht in het Dominicanenklooster. Ben je daar en die tijd ook geweest ?

ST: Nee daar ben ik niet geweest. We hebben wel een paar dagen de familie Heijckman ingekwartierd gehad. Er was ook een man uit Elst; Gradje Janssen heette die man, was bij ons als volontair aan het werk en die kwam van Elden naar ons toe om die daar veiliger zat.

GV: Jullie huis is niet zo beschadigd geraakt dat jullie weg moesten ?

ST: Nee; er zat wel een gat in het dak, maar dat moest je maar accepteren.

GV: veel mensen uit Huissen zochten veiligheid in het Klooster.

ST: Ja dat is zo. Ik heb veel zusters en broers en Riet was zuster in het klooster. Die heeft daar mensen verzorgd.

GV: Het Rode Kruis heeft een belangrijke rol gespeeld in Huissen om de mensen op te vangen. In oktober 44 kwam de mededeling dat Huissen moest evacueren. Hoe ontvingen jullie dat bericht?

ST: Een paar keer kwam er een soldaat met een bordje op zijn buik, die kwam vertellen dat we weg moesten. Maar mijn vader heeft heel lang, was een beetje eigenwijs, waren we gewoon blijven zitten Ook in de buurt deden een antal mensen dat ook. Maar op een gegeven moment werd dat toch een beetje link. En er waren 3 jongens Joop Bon , Jo Hendriks en nog één… Thé Huberts, die zeiden : “we gaan niet, we gaan niet weg”. En gingen in kazematten zitten achter. Daar zaten ook een paar Duitse deserteurs. Nou zei mijn vader, als ze jullie zien schieten ze jullie…… Dus op een gegeven moment, zei mijn vadet, dat ze mee moesten gaan. Nou en daar ging het heen…..We hadden nog een paar koeien, een paard…  Maar die jongens hadden de handen vrij…. We kwamen toen uit de Loostraat, want we zijn via de Eldense Dijk naar de boerderij van “De Raat” gegaan. Daar hebben we ongeveer anderhalve week gezeten. Verder onderweg zagen we een koe en een paard , het was net een cowboyfilm. Die namen we mee naar de boerderij naar Lunteren.

GV: Moesten op een gegeven moment echt uit Huissen dus vertrekken ?

ST: We hebben in Meinerswijk trouwens ook nog bij die ovens gezeten. Alvorens we naar Lunteren gingen kwamen we in Veenendaal en daar hebben we in een school geslapen. Toen kregen we bericht van een Thé, een andere broer, en die zei dat een vriend van hem in Lunteren zat op een grote boerderij met 2 kinderen en een vrouw. Daar in Lunteren was het geweldig. We konden de koeien daar kwijt en ook een paard dat we onderweg hadden opgepikt. Dat paard had een granaatscherf in zijn lijf. Mijn vader heeft dat verwijderd en het paard knapte op. Ik moest overdag met de koe in de berm lopen om het dier te laten grazen..’

GV: Toen jullie uit Huissen vertrokken moesten jullie de Rijn over. Waar is dat gebeurd?

ST: Bij Meinerswijk bij de Praets.

GV: Daar zijn 3 Huissens jongens verdronken, die de mensen de Rijn overzette met een boot. Dat ging toen fout en ze zijn alle drie verdronken.

ST: Ik heb dat destijds niet geweten, waarschijnlijk waren wij toen al overgestoken. Toen gingen we richt het ziekenhuis, het Elisabeth Gasthuis. Dat kan ik me nog herinneren. Daar hebben we een paar dagen gezeten. De zusters kwamen ons vragen om te helpen om de katten, die door mensen achtergelaten waren en in een kamertje in het ziekenhuis zaten om die af te maken. De hond van de commandant was fel op katten en die werd ook ingeschakeld. Nu zouden ze meteen last gekregen hebben van de dierenbescherming….

GV: Uiteindelijk kwamen jullie in Lunteren terecht. Zijn jullie daarna nog verder getrokken ?

ST: Nee; we zijn al die tijd in Lunteren gebleven. Er was een buurman daar en die was verliefd op onze Annie en die zei: “ik breng jullie wel thuus”. Onze Annie was een trekpleister, was een hevige griet en lekker vlot. Ze had veel vrienden daar. Eén was loondorser en gaf haar een zak graan. Dus honger hebben we eigenlijk niet gehad. Er was trouwens daar in Lunteren een buurman en die had een paard die vrat molshopen. Paard had veel pijn. De buurman vroeg aan mijn vader wat moet ik er mee aan? Vader zei dat beest gaat kapot; afmaken. Die buurman durfde dat niet, maar mijn vader wel. Samen met wat hulp werd het paard geslacht. We  kregen daar ook een stuk van dat in de schoorsteen werd gerookt.

GV: Paard werd dus uit zijn lijden verlost.

ST: Inderdaad. Het paard werd losgesneden, kan ik me nog herinneren, en de maag gecontroleerd. Daar zaten net een soort bierworstjes aan de maagwand. Dat dier heeft natuurlijk verschrikkelijke pijn gehad. Maar ja ze hebben hem wel verlost. En wij hebben er lekker van kunnen eten.

GV: In mei 1945 was de oorlog voorbij. En konden jullie terug naar Huissen ?

ST: Ja. Maar we waren wel een van de laatsten die in Huissen terugkwamen. En dat kwam ook omdat mijn vader druiven en fruit verkocht had aan de Duitsers en dat was een geschiedenis teveel. Op een gegeven moment durfde hij dat niet meer en liet het aan de jongens over ook aan die die dood vond bij het Looveer. Misschien hadden ze bij ons geen geweten, maar ik zou het ook gedaan hebben denk ik. Mijn vader had ook foto’s van een paar Duitse officieren, die zaten op Deelen. En loopt die dag door Lunteren langs Wormshoef en dat was een beruchte plek; daar zaten van die landmacht of landwacht. En die waren fanatiek. Mijn vader had wat kaki kleding aan, beetje Engels; en ze pikten hem zo van de straat af. Hij moest naar binnen. Daar werden ook mensen gebeuld en……moest papieren op tafel leggen. Hij had een portefeuille bij zich en daar zaten foto’s van die Duitse officieren. Toen zeiden die lui “wie zijn dat “?  Dat zijn “vrienden” van me, zei hij. Hij kon meteen weer gaan.

GV: Dus die foto’s waren wel zijn redding. Jullie kwamen vrij laat terug in Huissen. Wat was daar de oorzaak van ?

ST: Dat is zo, dat kon ie niet, had een vergunning nodig en dat kwam maar niet. Ik weet het niet precies meer.

GV: Hoe troffen jullie de woning aan bij terugkomst ?

ST: Nou ja die kassen……Mijn zus had  meubels uit het huis gehaald en in die eerste kas neergezet. Want ze was daar weggetrokken en kwam ook weer op huis aan. Maar er was een granaat op die kas terechtgekomen en van de meubels was niets meer over. Er zijn 7 of 17 granaten bij ons op het perceel terecht gekomen, exact weet ik het niet meer.

GV: Was het huis nog wel bewoonbaar?

ST: Ja , er zal wel een gat van anderhalve meter in het dak en in de schuur ook zo op de hoek van de schuur. Je snapt nog niet hoe ze dat zo hebben uit kunnen mikken. Ook de loods waar de Duitsers de keuken hadden was goed geraakt. Ik kan me het geluid herinneren van de granaten , dat was een fluitend geluid, maar als ze gingen vallen, dan gingen die dingen kantelen en dan hoorde je een ander geluid. Dat was wel link hoor.

GV: Toen jullie in het huis terugkwamen, merkten jullie toen dat er in jullie huis gerommeld was?

ST: Ja, ja….ik kreeg toen in die tijd beeldjes van de hele familie. Ik had de eerste Communie gedaan. Ik geloof dat ik wel 5 van die beeldjes had; Antonius en weet ik wie allemaal, Die zaten in wijnkistjes en had ik in de schuilkelder neergezet. Komen we terug kwamen, stond  de hele rits op de schouw !!

GV :Heb je een vermoeden wie in jullie huis hebben gezeten, toen  jullie geevacueerd waren?

ST: Jawel hoor, daar hebben Duitsers in gezeten. Het was op een gegeven moment zo; dan gebruikten ze de kachel; maar daar hadden ze de schoorsteen afgehaald zodat er geen rookpluim uitkwam zodat men kon zien dat ze er zaten. Maar de keukentafel was helemaal zwart van het roet. De Duitsers hadden een keuken in de loods, maar later zaten ze in huis. En er was een kelder met allemaal proviand nog, want mijn moeder maakte van alles in. Want het was een groot gezin en dan moest er wat te eten zijn natuurlijk. Maar dat was allemaal opgemaakt ! Maar er stond bijvoorbeeld ook schapenvlees; in wekpotten. Daar moet je van houden natuurlijk, was een beetje vettig, maar dat hadden ze laten staan.

GV: Ruiten kapot, gat in het dak ? En dan wil je boel herstellen, maar er was geen materiaal na de oorlog…

ST: Nee, nee….maar mijn vader had een paar jongens die op een bedrijf werkten en er was er één, Balk heette die, die was heel handig met metselen en die heeft veel gedaan. Aan het gebouw kun je het nog wel zien.

GV: In Huissen hebben na de oorlog ook nog noodwoningen gestaan, dat weet je denk nog wel ?

ST:Ja, ja en in de Karsstraat en bij het Klaphek en het Kempke .Nou ja,  Ze stonden op verschillende plekken, het waren slechte woningen….

GV: Servaas , dat was het !! Of is er nog iets wat je nog wil aanvullen ?

ST: Nou ja….ik kan nog wel vertellen van dat paard met die lange poten. Die Jo Bon had een vergunning voor 2 vaten jenever. Maar die lagen in Schiedam. Zegt mijn vader, neem dat peerd maar mee en we hadden daar zo’n hoge kar staan en dat paste precies. En met Thé Huberts zijn ze met z’n tweeen zijn ze naar Schiedam gegaan en hebben ze die vaten jenever opgehaald. En die lagen daarna bij ons in de kelder. En er mijnheer Vliem, de vader van Carel Vliem, die kwam van Lunteren. En die zat daar in de gaarkeuken. Die had al meteen een functie daar. Want hij was oorspronkelijk ambtenaar in Huissen. Mijn vader had wel contact met hem als hij bijvoorbeeld een brief wilde schrijven. Dan liet hij het altijd even aan die man zien, die wist veel denk ik. Dieman lustte wel graag een borreltje. Eerst kwam die één keer per week. Maar toen kwam die steeds vaker ………

 

Huissen oktober 2020

 

 

Naar het overzicht
  • Interview / ooggetuigenverslag Servaas Tonk (ST) 19 augustus 1934 – 29 oktober 2020 Betreffende situatie Huissen september